Prenatale zorg

class=""

Zodat jij en jouw kleine schat de komende negen maanden goed doorkomen zijn er enkele controles nodig. Prenatale controles zorgen ervoor dat er tijdig opgetreden kan worden in geval van problemen.

Bloedonderzoek

Er zijn verschillende bloedonderzoeken tijdens de zwangerschap. Hieronder lees je enkele voorbeelden:
  • Bloedgroep en rhesusfactor
  • De bloedgroep en rhesusfactor worden bepaald en gecontroleerd op de aanwezigheid van irregulaire antistoffen, bloedarmoede, hepatitis B en geslachtsziekten (Lues en HIV). Er zijn vier verschillende bloedgroepen (A, B, AB en O) en twee verschillende Rhesus-factoren (positief en negatief). Als een zwangere vrouw Rhesus-negatief is en de vader Rhesus-positief is, zal het kind waarschijnlijk ook Rhesus-positief worden. Aangezien er bij de geboorte bloed wordt overgedragen tussen moeder en kind, kunnen complicaties optreden bij eventuele volgende zwangerschappen. Om te voorkomen dat de moeder Rhesus-positieve bloedantistoffen krijgt, krijgen zwangere vrouwen met een negatieve Rhesus-factor een anti-D-globuline-injectie om antilichaamvorming te voorkomen, deze prik heet de rhesusprik.
  • Rodehond (rubella):
  • Rodehond (rubella) is een besmettelijke ziekte en wordt veroorzaakt door een virus. Op zich is Rodehond geen ernstige ziekte. Het kan wel zeer gevaarlijk zijn voor ongeboren baby's van zwangere vrouwen die zelf nog geen rode hond hebben gehad, en tijdens de zwangerschap besmet raken. Rubella tijdens de zwangerschap heeft ernstige gevolgen omdat het het ongeboren kind kan schaden. Daarom wordt tijdens de zwangerschap de immuniteit onder controle gehouden.
  • Down-, edwards- en patausyndroom:
  • Wanneer je gebruik wilt maken van de combinatietest voor prenatale screening op down-, edwards- en patausyndroom (trisomie 21, 18 en 13) zal er ook voor dit onderzoek bloed worden afgenomen. Lees hier meer over prenatale screening, NIPT en de combinatietest »

    Echo-onderzoek

    Elke zwangere vrouw heeft recht op drie echografische onderzoeken. Meestal worden deze overgenomen door de zorgverzekeraar.
  • Eerste echo (termijnecho) - zwangerschapsweek 9 - 13:
  • Een eerste echo kan op twee manieren worden gemaakt: inwendig / vaginaal (bij een zwangerschap korter dan 10 weken) of via je buik (vanaf 10 weken zwangerschap). Tijdens de eerste echo wordt gekeken of je kind goed groeit en of het hartje klopt. Aan de hand van deze echo kan nauwkeurig je zwangerschapsduur berekend worden en hoor je je vermoedelijke uitgerekende datum.
  • 20 wekenecho (screeningsecho) - zwangerschapsweek 18 - 22:
  • Elke zwangere vrouw krijgt de 20 wekenecho aangeboden, maar deze is niet verplicht. Bij de screeningsecho wordt gecontroleerd of alle organen goed zijn en het kindje gezond is. Voorafgaand aan de 20 wekenecho heb je een uitgebreid gesprek met je verloskundige of gynaecoloog. Met de 20 wekenecho is meestal ook duidelijk het geslacht van je baby te herkennen. Als jij het wilt weten, kun je ernaar vragen bij de echo. Heel soms ligt de baby er niet goed voor en blijft het toch nog even een verrassing.
  • Pretecho / 3D echo - zwangerschapsweek 16 - 30:
  • Sommige ouders kiezen ervoor om een extra pretecho (3D echo) te laten maken. Voor een pretecho heb je geen verwijsbrief nodig, je maakt hiervoor zelf een afspraak. Een pretecho wordt niet vergoed door je verzekering. De persoon die de pretecho maakt kijkt niet naar medische zaken. De echo is echt voor jezelf om je baby goed te kunnen bekijken en gedetailleerde beelden te zien van het uiterlijk van je kindje.

    Cardiotocografie (CTG-onderzoek)

    Bij een CTG-onderzoek worden de harttonen van je baby geregistreerd. Ook wordt de hardheid van de buikwand gemeten. Een CTG-onderzoek vindt meestal plaats als de baby niet goed groeit of minder is gaan bewegen.

    Ontdek hier alle zwangerschap thema's »